Samen vooruit

(Going forward together)

Door Tim Jackins op de Wereldconferentie van de HC-gemeenschappen, augustus 2017

Tim Jackins

 

We hebben bewonderingswaardige dingen bereikt. We hebben ons een hele lange weg gebaand, de pijn uit. We hebben een goed beeld van de werkelijkheid gekregen, waarmee we de rest van ons leven succesvol zouden kunnen functioneren. Ons vermogen om ons van elkaar en van de wereld bewust te zijn is ongeëvenaard. En tegelijkertijd weten we dat er veel meer te doen is.

In bepaalde opzichten doen we alles traag. Van bepaalde dingen weten we niet hoe we daar mee om moeten gaan. We hebben ons een weg gebaand door een enorme berg verwarring, maar wel in isolement.

Uit ons isolement

De laatste jaren heb ik jullie aangemoedigd om naar je vroege leven te kijken. Voor zover ik het nu kan zien, zijn we allemaal in een soort isolement geplaatst. We hebben geleerd hoe we vanuit die positie kunnen functioneren en hoe we door te counselen, dit beter kunnen doen. Maar we hebben zo’n groot deel van ons leven in isolement doorgebracht, dat het beeld van hoe we ons leven willen verbeteren toch niet betekent dat we die eenzame positie verlaten. ‘Ik weet dat ik het beter kan doen, en ik ga het doen op de manier waarop ik het altijd heb gedaan. Ik ga counselen en beter mijn best doen. Ik doe sessies met je en ik kan huilen over mijn problemen, omdat jij er mee ingestemd hebt om met mij in deze ruimte te zitten.’ Dat is zo ongeveer wel het beste wat we van elkaar kunnen gebruiken, en daar zijn we een heel eind mee gekomen.

We vinden het moeilijk om die eenzame positie te verlaten waar we als kind in zijn geplaatst. Niemand die ik zover kan krijgen om dit te overwegen, is er al helemaal klaar voor. Mensen denken dat ze die positie niet kunnen verlaten en willen het ook niet proberen. Dat willen ze niet omdat ze het precies daar hebben moeten opgeven. Als ze dit aanpakken, roept het een aantal van de hevigste gevoelens op die ze onder ogen moeten zien.

Het is belangrijk dat we die plek verlaten. Het is belangrijk voor ons als HC-leiders. Het ineenstorten van onze maatschappij gaat steeds sneller. Het is zinvol dat we ons werk gaan versnellen. Ik snap dat dit niet gemakkelijk is. Mogelijk ligt het momenteel niet binnen ons bereik. Maar het is belangrijk dat we hier naar streven.

Ooit waren we gedwongen om datgene op te geven waar we toe in staat waren. En die verslagenheid van vroeger is sindsdien steeds gerestimuleerd door onze families en door de maatschappij. Als we een rol willen spelen bij het veranderen van de wereld, moeten we onszelf kunnen veranderen. We moeten die vroege nederlaag gaan aanpakken. De verwarring die deze heeft achtergelaten, beïnvloedt alles wat we doen. Deze verwarring heeft vooral ons isolement veroorzaakt.

Merken we bij een omhelzing op, dat iemand zich echt bewust van ons wil zijn, dat iemand nog meer deel van ons leven wil uitmaken dan zij of hij nu al is? Ik denk dat weinigen van ons dit zich bewust zijn. We gebruiken het contact als zalfje om op onze pijn te smeren. We zetten het niet in als instrument om te werken aan het gebrek aan besef dat we iemand omarmen. Die ander wil hier zijn. Iemand wil bij mij zijn. Er zijn zoveel onderdelen van deze zin die we kunnen gebruiken: iemand wil bij mij zijn, iemand wil bij mij zijn, iemand wil bij mij zijn! Maar we gebruiken er niet een van, omdat we waarschijnlijk over elk stukje van die zin twijfelen. Met wie gaan we dit pijnpatroon aan?  Aan wie durven we de pijn te laten zien? Voor wie durven we ons hart open te stellen?

De pijn kwijtraken, niet opnieuw beleven

Als we onze vroege pijn willen aanpakken, houdt dit in dat we onder ogen moeten zien hoe dat wat ons is overkomen werkelijk was; we hoeven het niet opnieuw door te maken. Voor velen van ons betekent het kijken ernaar alsof we ons er helemaal in verliezen, waardoor we het perspectief op het hier en nu kwijtraken.

We moeten terug gaan en onder ogen zien wat er gebeurd is om het te ontladen, maar dat moeten we doen met ons volle verstand. Alle gevoelens komen voort uit de verleden tijd. Ze maken deel uit van de voorbije werkelijkheid en gaan niet over het heden. Op andere terreinen maken we dit belangrijke onderscheid wel, maar hier niet zo goed. We gaan namelijk niet terug om de gevoelens opnieuw te ervaren en te geloven. We gaan terug om de pijn kwijt te raken.

We hoeven niet opnieuw te beleven wat ons toen overkwam, maar we moeten terug, het onder ogen zien en ontladen over hoe het echt was. Het was erg. We probeerden van alles, maar niets werkte. Dus als we teruggaan en het onder ogen zien, komen we de laag van gevoelens tegen van het moment dat we het opgaven, van toen het ondraaglijk werd, van toen we voelden dat we er alleen voor stonden. Van toen we, om tenminste nog iets van ons zelf over te houden, we een deur voor al het andere dicht hebben getrokken.

Het aandurven en het niet alleen doen

Het is net alsof we op een gletsjer staan, alsof we de controle kwijt zijn en in een spleet glijden. Er is een steeds steilere helling, en we glijden steeds sneller naar beneden in het niets. Ken je dit gevoel?

Omdat je nu hier bent, weet ik dat je op een gegeven moment het ijshouweel pakte en die in de ijswand hebt geslagen om je val te stoppen. Als je dat niet had gedaan, was je nu niet hier. Sommigen doen dit niet en kunnen de opeenhoping van pijn en verwarring niet tegenhouden, waardoor hun leven steeds moeilijker en geïsoleerder wordt. Zij zijn hier niet, maar wij wel. Dus op een gegeven moment hebben we de aantasting van onszelf een halt toegeroepen, alleen met de inzet van ons eigen brein. Het is een overwinning dat we de opeenhoping van irrationaliteit, die op ons af kwam, tegengehouden hebben. Maar dat was duidelijk tegen een hoge prijs, voor ieder van ons, omdat we dat ijshouweel daarna niet meer konden loslaten.

Je kon niet loslaten want je leven hing er van af. Nu sta ik een meter van je af en zeg: ‘Laat maar los en spring. Ik beloof je dat het oké is.’ En jij kijkt me met zo’n aparte blik aan: ‘Waar was je? Waar was je toen ik je nodig had, toen ik had kunnen springen? Nu kom je opdagen en denk je dat ik het kan. Wat weet jij er in hemelsnaam van? Ik kan proberen tijdens deze sessie, vandaag of de komende week mijn leven in jouw handen te leggen, maar daarna sta ik er weer alleen voor.‘ Komt je dit bekend voor? (gelach).

De pijn die ons van anderen isoleert heeft ons allemaal in die positie gedrongen. Hoe komen we hieruit? Er staan ons twee dingen te doen: allereerst moeten we durven. We moeten besluiten dat we het waard zijn, dat het mogelijk is, en dat een vollediger leven het waard is om alles uit het verleden onder ogen te zien. Vervolgens moeten we besluiten om dit niet alleen te doen. Volgens mij kunnen we niet uit onze geïsoleerde positie komen door hetzelfde te doen wat we tot nu toe hebben gedaan. Het gaat hier niet alleen om een sessie of een workshop. We moeten een besluit voor altijd nemen.

Vechten om bij elkaar te blijven

We kunnen besluiten om samen vooruit te gaan en dit gevecht zolang als nodig aan te gaan. We hoeven geen enkel pijnpatroon de kans te geven ons in de war te brengen. Ik moet besluiten om alles wat me dichter bij jou brengt als de moeite waard te zien. En dit besluit moet ook hier in praktijk gebracht worden, niet ergens ver weg waar ik er af en toe wel eens aan denk. We moeten vechten om van nu af aan bij elkaar te blijven. Dat we hier bij elkaar zijn is geen tijdelijk verschijnsel. We zijn hier voor de rest van ons leven. Nu moeten we dat in onze sessies in de praktijk brengen. Hoe krijgen we deze vroege pijn in beweging?

Ik zei dat we aan de wand van de gletsjerspleet hangen, naar beneden kijken en onder ons niets meer zien. We zien nog steeds niets onder ons, al hebben we jaren besteed aan het opbouwen van ondersteuning. We kunnen de steun al bijna met onze tenen aanraken, maar we hebben het niet in de gaten. Als het moment daar is dat we ons ijshouweel los moeten laten, voelt het nog altijd even gevaarlijk als voorheen. Het voelt alsof we het enige waar we ons aan vast konden houden, op het spel zetten.

Voor ieder van ons is het kwaad al lang geschied. We kunnen het feit dat het gebeurd is, niet veranderen. Dat hoeft ook niet. Het enige wat we moeten doen is het effect ervan op ons brein veranderen. Dat is het enige waarvan we weten dat we dit beter kunnen dan wie ook vóór ons. We moeten dingen onder ogen zien die we uit de weg zijn gegaan, omdat er geen steun voor ons was.

Er zijn veel manieren om dit gevecht aan te gaan. Een manier is om simpelweg ons hart open te stellen voor iemand, om te proberen geen grenzen te hebben tussen ons en iemand anders, om er te willen zijn, waar de ander ook mee komt. We zijn nù eigenlijk niet echt kwetsbaar, noch voor onbewust handelen noch voor fouten. We zijn kwetsbaar voor de restimulatie van onze eigen pijnpatronen, niet zozeer voor iets dat op dit moment gebeurt. We moeten besluiten dat dit waar is en stappen zetten naar elkaar toe. We moeten besluiten elkaars brein te vertrouwen.

Bijna ieder van ons was afhankelijk van de mogelijkheid om te kunnen ontsnappen: ‘Ik zal altijd bij je blijven, tenzij je iets stoms doet’. Die deur moeten we dicht doen. We moeten besluiten dat we belangrijker voor elkaar zijn dan welke stommiteit ook die een van ons uithaalt. Sommigen van ons herinneren zich het besluit om niemand te vertrouwen. We kunnen overwegen om terug te gaan en dat ongedaan te maken. Nu kunnen we ontladen. Nu begrijpen we hoe we dingen in beweging krijgen.

Proberen en ontladen

Een cruciaal moment voor iedereen om het op te geven was toen het weer probeerden, toen we weer een poging deden. Ik weet dat dit in mijn eigen gevecht een belangrijke plek is. Ik werd verslagen, totaal verslagen, en mijn geest verstarde, omdat ik niet kon ontladen. Ik had alles gedaan wat ik kon doen, alles wat ik kon bedenken, en ik leed een nederlaag. Als ik terug ga om eraan te werken, krijg ik dit onder ogen.

Het is belangrijk om het te proberen, het initiatief te nemen en niet af te wachten. Of ik wel of niet succesvol ben, is voor mij niet het belangrijkste. Ik heb altijd de mogelijkheid om het te proberen, het niet op te geven, zelfs bij een nederlaag.

We zouden met de meeste van onze nederlagen om hebben kunnen gaan, als we toen hadden kunnen ontladen. Nu hebben we kans om dat te doen. Dus we moeten terug naar het punt waarop het ondraaglijk was, waar we het opgaven en er helemaal alleen voor stonden. Het was niet altijd een bijzondere gebeurtenis, en het interessante is dat er meestal niemand was die het in de gaten had. We vertrokken en het viel niemand op. Niemand vroeg ernaar, niemand zag zelfs enig verschil. Dus dat moeten we ook onder ogen zien: dat er zo weinig steun en aandacht voor ons was.

Nu we wel genoeg steun hebben, weten we niet hoe we die goed kunnen benutten. We durven het vaak niet aan om te vragen of onze counseler het aanbod om je te steunen echt meende. We hebben pijn opgelopen door goedbedoelde beloften die niet werden nagekomen.

Dus we gaan een mini-sessie doen. Ik wil dat je zoveel mogelijk van elkaar opmerkt, als cliënt en als counseler. Vraag als cliënt gewoon aan je counseler om haar of zijn toewijding aan jou te laten zien. Dat vindt je counseler misschien heel moeilijk. Jij moet langs die moeite op zoek naar het brein dat achter die pijn aan het werk is.    

We moeten aan twee kanten van het pijnpatroon werken. We moeten onder ogen zien wat er gebeurde en hoe erg het was. En we moeten ontladen wat we toen niet mochten ontladen. Daarna moeten we het effect van de pijn op ons in het heden aanpakken. Het werken aan het verleden blijft duidelijker als we een doel hebben in het hier en nu.

Het is waarschijnlijk nuttig om een sessie te beginnen in het heden en daarna terug te gaan naar de oude strijd. We moeten steeds opnieuw contact maken in het heden, en niet aannemen dat we het van onze vorige sessie kunnen herinneren.

Present Time 190, Januari 2018

- - - -


Last modified: 2024-02-03 15:38:38+00