Een strijd die nooit is afgemaakt nu afmaken

(Finishing an Unfinished Battle)

Door Tim Jackins  op de leraren- en leidersworkshop voor New York City, juni 2011 (New York, VS)

 Tim Jackins

Ieder van ons heeft pijnpatronen die ons in de war brengen, maar als we bij elkaar komen en er iemand naar ons luistert, komen er dingen in beweging. We merken dat onze geest kan veranderen, dat we er controle over hebben, dat we niet vast hoeven te blijven zitten en in de war hoeven te blijven. We weten dan weer dat het ontladingsproces het werkelijk mogelijk maakt onze geest te veranderen.

Wat er gebeurt in de maatschappij 

Als we dan lang genoeg betrokken blijven bij HC, lukt het om over onze eigen, individuele pijn heen te kijken en te zien wat er gebeurt in de maatschappij. We ontdekken hoe we allerlei vormen van onderdrukking over ons heen krijgen: klasse-onderdrukking, racisme, seksisme, nationalisme, kolonialisme. Deze hebben onze samenleving in de greep en richten die zo in, dat we allemaal, zonder uitzondering, op bepaalde manieren pijn gedaan worden. We zijn allemaal het doelwit van bepaalde combinaties van pijnpatronen. Lang geleden, voordat mensen in gemeenschappen leefden, leefden ze op zichzelf. De pijnpatronen waren toen waarschijnlijk veel gevarieerder. Nu zijn ze uiteindelijk meer gelijksoortig geworden. Het is niet zo dat de individuele dingen die met ons gebeuren hetzelfde zijn. We zijn allemaal op een bepaalde, individuele manier pijn gedaan, maar de opeengehoopte pijnpatronen zien er uiteindelijk gelijksoortig uit. We hebben gelijksoortige moeilijkheden en we kunnen sommige patronen herleiden tot vormen van onderdrukking. We moeten naar al die dingen kijken, er aan werken en er beter mee om leren gaan.

We moeten onze intelligentie gebruiken

We moeten een richting bedenken waar we heen willen, voor onszelf als individu en voor de HC-gemeenschap. We moeten onze verstand gebruiken waar de pijnpatronen ons van het pad hebben afgebracht en verward hebben. Ook al weten we dat we pijn kunnen ontladen, we kunnen bij bepaalde pijnpatronen niet bedenken om dat daadwerkelijk te doen. Die patronen hebben onze geest te stevig in hun greep gekregen. We kunnen soms niet eens bedenken dat het patronen zijn. Zo is het leven nu eenmaal, zo is ons leven altijd al geweest.

In ons eentje lukt het niet bewust blijven van deze pijnpatronen, dus moeten we er gezamenlijk greep op zien te krijgen. Dat gaat veel gemakkelijker als je naar een groep mensen kijkt dan als je naar één persoon kijkt. Hoewel we de onderlinge verschillen zien, ook de kleine, kunnen we er ook de gemeenschappelijke patronen uitpikken. Zodra we dat doen kunnen we de richting bepalen voor onszelf en voor onze HC-gemeenschap. Dit betekent onze intelligentie gebruiken ondanks de opgelopen pijn. Het is een belangrijk onderdeel van HC, waarschijnlijk net zo belangrijk als het ontlaadproces.

Het is nog steeds een gevecht om te kunnen ontladen

Omdat het ontladingsproces zo grondig afgebroken en onderdrukt is, is het nog steeds een gevecht voor ons om te kunnen ontladen. We hebben vaak een geweldige, aandachtige en warme counseler, en toch weten we niet wat we moeten doen in een sessie. We kunnen niets vinden om aan te werken. We weten dat we ergens aan zouden moeten werken maar we kunnen niet goed bedenken hoe.

De onderdrukking van het ontlaadproces is zo volledig geweest dat we onze intelligentie moeten inzetten tegen onze patronen. Dat was in het begin van ons leven anders. Ontlading is aangeboren. Toen we klein waren ontlaadden we spontaan. We begrepen het ontladen niet maar we deden het gewoon, of probeerden het te doen. En toen werd het van ons af genomen, snel en gemeen, of langzaam en vriendelijk met allerlei ogenschijnlijk prettige omkoperijen. We moesten netjes en rustig worden en onze pijn wegstoppen. Niemand was in staat naar ons te luisteren dus verloren we het vermogen te ontladen.

Onze geest is nog steeds intact

En toch is onze geest, met alle opgehoopte pijnpatronen, nog steeds intact. Dat is duidelijk. Pijn beschadigt onze geest niet voor altijd. Onze geest is goed, ook al zijn er veel dingen die we nog niet ontladen hebben. We zijn in staat om scherpzinnig te zijn en intelligent, om informatie op te nemen en besluiten te nemen. Dat zou ons alleen vaker lukken als we geen patronen zouden hebben. Maar er zijn kleine flitsen, en die verrassen ons, en anderen. We komen weer tot leven, zelfs onder de deze omstandigheden.

Dit betekent dat we niemand op moeten geven. We moeten nooit iemand opgeven. De geest is er nog steeds, het ontladingsproces werkt nog steeds, en die geest kan steeds vollediger en steeds vaker terugkomen. We moeten niemand opgeven. In het bijzonder moet je jezelf niet opgeven, op geen enkele manier. Het is niet nodig en het klopt niet dat je jezelf opgeeft.

Gemakkelijker te doen voor anderen

We hebben ons neergelegd bij de gedachte dat we ons van een flink aantal pijnpatronen nooit zullen kunnen bevrijden. Dat zeggen we tegen niemand. We durven het in HC niet te zeggen. We weten hoe we positieve richtingen kunnen nemen tegen de pijnpatronen. En we weten hoe we dat voor andere mensen kunnen doen, of het zo te doen lijken. We weten dat het het enige juiste is en we houden genoeg van mensen om voor hen de juiste houding aan te nemen. Het probleem is dat het voor onszelf niet op dezelfde manier werkt. Als we geconfronteerd worden met ons gevoel van ontmoediging, met het gevoel dat we deze strijd niet kunnen winnen, is het bijna onmogelijk om genoeg perspectief te blijven zien, hoopvol genoeg te zijn of zelfs genoeg van onszelf te houden om de kracht te verzamelen om die houding tegenover onszelf aan te nemen. Maar toch kun je jezelf niet opgeven, je mag jezelf niet opgeven.

Je bent het gevecht waard

We geven het niet gemakkelijk toe dat we die strijd voeren. We houden het voor elkaar verborgen. Het is wat moeilijker om het te verbergen met drie counselers tegenover je. Als het er honderdvijftig zijn, dan maakt dat een groot verschil. Het maakt verschil omdat er dan een grote brok hier-en-nu werkelijkheid en levende intelligentie tegenover ons staat die een interactie met ons aangaat. Het gaat hier om een levend iets, in tegenstelling tot de starre patronen waar we aan werken. Het leeft, en we weten dat het leeft. We kunnen het verschil zien tussen hoe de pijn voelt en hoe het is om rond te kijken en al die gezichten en ogen te zien. Dan herinneren we ons iets. Dan kunnen we een beetje verder denken. We vatten moed daar waar we het eerst opgegeven hadden.

Je moet het besluit nemen dat je hoe dan ook de moeite waard bent om voor te vechten, dat niemand belangrijker is dan jij. Het gaat gewoon over mens-zijn. In dat opzicht is geen enkel mens belangrijker dan een ander mens. Ieder van ons is het waard om met volledige inzet voor te vechten, zonder dat je je daar eerst goed genoeg voor moet worden gevonden, gewoon omdat wij het zijn. Ieder van ons is het gevecht waard. Dit is gemakkelijker te bedenken voor andere mensen, maar je moet het ook voor jezelf bedenken. Jij bent de strijd waard. 

Als je deze houding aanneemt, zul je merken dat er allerlei tegenwerpingen in je opkomen. Daar moet je mee aan het werk. Daar moeten je counselers tegenin gaan, die moeten ze onzinnig noemen en ze moeten alles doen wat nodig is om ze zó krachtig tegen te spreken dat jij die positie kunt blijven innemen. Je moet onder ogen willen zien dat je wel eens in staat zou kunnen zijn om alles terug te krijgen.

Je moet ook besluiten dat ik wel eens gelijk zou kunnen hebben. Ik ben degene die hier druk op zet. Ik weet niet zeker of ik gelijk heb maar ik denk het wel. Ik heb ook vergelijkbare pijnpatronen, maar ik denk dat ik gelijk heb. Wat jij moet besluiten is dat ik misschien gelijk heb, en dat je bereid bent om het uit te proberen en te bekijken, dat je bereid bent om alle dingen onder ogen te zien die zo pijnlijk en verwarrend waren.

Teruggaan, maar niet in de slachtofferrol

Je moet teruggaan en kijken naar deze pijn, maar anders dan vroeger. Ik heb de indruk dat we vaak, als we terug gaan om te werken aan hevige oude pijn, de rol van een machteloos slachtoffer aannemen. We gaan terug en ontladen over hoe beroerd we ons voelden. We proberen te ontladen over de pijn zoals die voelde toen die ons net aangedaan was. Maar er was toen niet genoeg ondersteuning om goed te kunnen ontladen en toen zette er zich iets vast. Dit is niet de enige manier om terug te gaan en te werken aan oude pijn. Het is een gewoonte. We schieten in het gevoel van lijden zoals toen.

Ik denk dat dit maar beperkt zinvol is. Het werkt wel, want we hebben over veel dingen ontladen terwijl we ons ellendig voelden. Maar doe je het op die manier, dan accepteer je de verwarring. Zo ben jij niet echt meer. Je kunt nu het besluit nemen om de strijd te af te maken.

Het ergste was dat je niet kon ontladen

Het kon niet anders dan dat je toen het onderspit delfde. Dat waren de omstandigheden. Het moest gebeuren, en de nederlaag verstarde tot een registratie van de pijn. Het ergste was dus niet dat je op al die wrede manieren pijn bent gedaan. Het ergste was dat je er nooit over kon ontladen. Het was niet het ergste dat die dingen gebeurden maar dat je ze bij je bleef dragen. Als je had kunnen ontladen dan was je er weer bovenop gekomen en dan zouden ze je nu niet dwars zitten. Je zou er iets van begrijpen en ze zouden niet zo aan je trekken. Het ergste is dat je ze steeds bij je moest dragen omdat je niet kon ontladen.  

Elke pijn kan opgelost worden

De gebeurtenissen zelf heb je overleefd. Je leven is doorgegaan ondanks wat er is gebeurd, en nu kun je daarvan herstellen. Je moet besluiten om terug te gaan om wat er gebeurd is onschadelijk te maken, besluiten dat je niet gevangen zit, dat je niet klein bent, dat je niet alleen bent. Je hebt nu alle informatie over hoe je deze strijd kunt voeren, informatie die je toen niet had. Er is al deze steun voor je, en je hebt de werkelijkheid aan je zijde. Je kunt teruggaan en zeggen: ‘Ik heb verloren. Het was sterker dan ik. Toen was er niets anders mogelijk, maar nu ben ik terug om de strijd af te maken.’ Nu je sterker bent, meer kunt en meer weet, moet je daar naar toe. Dit betekent niet dat je je niet meer hopeloos voelt. Maar je moet begrijpen dat je terug gaat om de hopeloosheid recht te zetten, op te lossen en te beëindigen. Je moet niet eindeloos teruggaan als degene die verpletterd werd. Je gaat nu terug als degene die de steun en de capaciteiten heeft om het voortdurende effect van de situatie op jou nu eindelijk te corrigeren.

Het algemene principe is dat we alles wat er fout ging, elke pijn in ons leven, kunnen oplossen. En niet alleen in ons eigen leven. We moeten ook de pijnpatronen oplossen die ons doorgegeven zijn door onze familie over de generaties heen. We hebben het gereedschap om de pijn en verwarring van alles wat er met ons mis is gegaan en wat we niet hebben kunnen loslaten, ongedaan te maken. 

We kunnen een punt bereiken waarop we echt in het hier-en-nu kunnen leven en naar plannen voor de toekomst kunnen kijken zonder daarbij gehinderd te worden door moeilijkheden die voorbij zijn. Die  moeilijkheden uit het verleden zullen er niet meer toe doen. We zullen de werkelijkheid van nu zien, en bedenken wat er moet gebeuren op basis daarvan, in plaats van dat we steeds oude pijn proberen te compenseren. We zullen een echt leven in het hier-en-nu hebben, niet beïnvloed door niet-ontladen pijn.

‘Nu heb ik de mogelijkheid het recht te zetten’

Ieder van ons moeten zal het besluit moeten nemen om deze uitdaging aan te gaan. Ik denk dat we het zullen doen. En we moeten het doen. We kunnen er hier mee beginnen nu we met z’n honderdvijftigen zijn. Met zoveel steun van elkaar hebben we een mooie kans om het te doen. Als er minder steun is, is het moeilijker. Dat is oké. Verval niet in patronen die zeggen dat als het mogelijk is dat we het dan ook nu allemaal meteen moeten doen. We hebben onze steun over een periode van zestig jaar opgebouwd tot aan het punt waarop het mogelijk is. Vijf jaar geleden was het nog niet mogelijk. Dingen bewegen, wij bewegen, onze steun neemt toe, we krijgen een juister beeld, we krijgen meer voor elkaar.

Het gaat hier over wat ons nog meer te doen staat, in onze toekomst. We moeten er bewust van worden en er nu een begin mee maken. Het zal van invloed zijn op alles waar we over counselen, omdat we de meeste dingen gezien hebben vanuit het perspectief dat ze ons pijn gedaan hebben, en ons totaal ontmoedigd en machteloos hebben gemaakt. Ik denk niet dat dat hoeft. Ik denk dat onze invalshoek moet zijn: ‘Nu ga ik het recht zetten. Nu ga ik terug en verander ik het.’ We hoeven niet terug naar het gevoel van zoals het toen was. Zo is het niet meer. Zo was het toen, en onze geest kan zich er niet van losmaken, maar zodra we beginnen te ontladen en ons onze invalshoek verandert, komen dingen in beweging. In dat proces zitten we. We zijn bezig met het rechtzetten van alles wat er in het verleden is misgegaan.

Misschien kun je het

Je moet durven. Je moet het aandurven om daar heen te gaan waar je je hopeloos voelt, waar het voelt alsof je het niet kunt. Je moet het idee vasthouden dat je het misschien kunt. Misschien kun je de dingen waarvoor je hard weggelopen bent, onder ogen zien en voelen, alle pijn die ondraaglijk leek. Misschien kun je het aanpakken.

Wat het in het verleden ondraaglijk maakte, was dat je hevige pijn voelde en dat je niet mocht ontladen. Dat is ondraaglijk. Maar zodra je deze zelfde hevige pijnpatronen aanpakt en begint te ontladen, beginnen dingen te schuiven, zowel in je gevoel als in je begrip.

Ik wil dat je vecht voor je zelf. Wat er ook voor nodig is. Ik denk dat je wel duizend tegenargumenten hebt in je hoofd. Die moet je hardop zeggen en je counseler zal zeggen: ’Onzin!’ Je gaat dit gevecht aan. Het kan me niet schelen hoe bang je bent. Het kan me niet schelen of je denkt dat het je niet zal lukken. Het kan me niet schelen of je denkt dat je het niet waard bent. Ik denk dat je het waard bent, dus gaan we het doen. Begrepen?’ Er is nogal wat kracht nodig om tegenspraak te bieden waar we het zo gemakkelijk hebben opgegeven.

Present Time 165, oktober 2011

- - - -


Last modified: 2024-02-03 15:38:38+00