De onderdrukkersrol en me goed voelen over mijzelf

(The Oppressor Role and Feeling Good About Myself)

 Marcie Rendon

 

Het zijn vooral mijn niet-ontladen onderdrukkerspatronen die ervoor zorgen dat ik me slecht blijf voelen over mezelf. In de dynamiek onderdrukker/onderdrukte is de onderdrukker altijd 'slechter'. Zelfs als ik vanuit het niet-ontladen perspectief van een 'tot slachtoffer gemaakte' en onderdrukte persoon ben gaan geloven dat ik slecht ben of 'er om gevraagd heb’, is de dader nog steeds 'slechter' dan ik ben.

 Als slachtoffer van onderdrukking ben ik gaan geloven dat ik de slechte behandeling van de onderdrukker verdien. Tegelijkertijd geloof ik dat de onderdrukker een slechtere persoon is dan ik, omdat ik mezelf zie als een onschuldig slachtoffer en de onderdrukker als de slechte persoon die iets verkeerd doet.

We moeten allemaal ons perspectief veranderen. De onderdrukker handelt op basis van pijnpatronen. Zij of hij heeft geleerd daarnaar te handelen. Het zijn patroonmatige gedragingen en gedachten die kunnen veranderen al ze tegen het licht van de ontlading gehouden worden.

Maar we werken zelden aan onze onderdrukkerspatronen. We hebben ze allemaal. Zelfs slachtoffers van onderdrukking hebben onderdrukkerspatronen. Ieder van ons heeft een ander levend wezen pijn gedaan. Als we onze vroegste herinnering aan het kwetsen van een ander levend wezen kunnen ontladen, volledig ontladen, kan dat onze wederopbloei sneller vooruit helpen dan wanneer we alleen werken aan ons slachtofferschap.

Wanneer ik aan mijn onderdrukkerpatronen werk, moet ik ontladen over waar ik voel dat ik op mijn slechtst ben: waar ik mijn menselijkheid, mijn integriteit en mijn moed opgaf. Als ik werk aan mijn vroegste herinnering van het handelen als onderdrukker, moet ik ook kijken naar de kracht van mijn denken, mijn vermogen tot het nemen van besluiten en mijn macht om leiding te hebben over het universum.

Dit voorjaar ging ik aan het werk met mijn vroegste herinnering van een moment waarin ik me gedroeg als onderdrukker. Ik was vijf. Het doet er niet toe wat mij daarvóór is overkomen (de vroege kwetsuren die veroorzaakten dat ik onderdrukker werd). Als ik me daar op richt, kom ik er niet toe om volledige verantwoordelijkheid te nemen, om de volledige leiding te nemen over mijn wederopbloei. In dit geval doet de situatie waarin ik verkeerde er niet toe. Het gaat erom dat ik een ander mens onderdrukte.

Jongerenonderdrukking bestaat er voor een deel uit dat er tegen ons gezegd wordt dat we niet kunnen denken. Niet waar. We denken na, we bedenken strategieën, we plannen, we handelen. In die context ben ik verantwoordelijk voor wat ik toen deed. Toen ik vijf was wist ik precies wat ik deed en tegen wie ik het deed.

Door te beslissen om de vroegste herinnering op te ruimen van toen ik handelde als onderdrukker, een specifiek incident, moet ik ontladen over hoe slecht ik me voel over mezelf. Ik moet ook kijken naar hoe goed mijn hersenen op jonge leeftijd werkten en wat een geweldig brein ik al mijn hele leven heb gehad. Hoe meer ik hierover ontlaad, hoe moeilijker het wordt om onderdrukkend te handelen in het heden, hoe minder onderdrukkend ik word, en hoe minder ik me slecht over mezelf voel.

(Denk er aan: als counseler is het onze taak om de volledige goedheid van een mens te zien. Dit is waar, ongeacht wat die ander heeft gedaan.)

 

Marcie Rendon

White Earth Anishinaabe

Minneapolis, Minnesota, VS.

Uit PT nr. 134, januari 2004

  

- - - -


Last modified: 2024-02-03 15:38:38+00